Voor mindfulness-trainers is het heel normaal om hun deelnemers te vragen te focussen op de ademhaling. Maar als je neurodivergent bent, valt zo'n ogenschijnlijk eenvoudige opdracht niet mee. Neurodivergentie is een verzamelnaam voor het wetenschappelijke inzicht dat wij mensen niet allemaal precies dezelfde hersenstructuur hebben. Sommigen van ons denken op een andere manier en ervaren opdrachten anders. Omdat de opdrachten van de mindfulness-training vastliggen, kan het voorkomen dat je als trainer de plank misslaat bij deelnemers die een andere hersenstructuur hebben. Voor trainers is het dan ook belangrijk om zich in neurodiversiteit te verdiepen en oefeningen anders te formuleren als zij werken met mensen die neurodivergent zijn.
Waarom mindfulness lastig toegankelijk is voor neurodivergenten
Wat maakt mindfulness dan zo ontoegankelijk voor mensen die neurodivergent zijn? Simpelweg: de manier van lesgeven. Deze is namelijk ontworpen voor mensen die neurotypisch zijn. Veel trainers die mindfulness onderwijzen aan anderen zijn niet getraind om neurodiversiteit te herkennen onder hun studenten. Gelukkig komt er steeds meer onderzoek naar hoe men dit beter kan onderkennen, en hoe een meer inclusieve benadering ontwikkeld kan worden.
One-size-fits-all-benadering
Een goed voorbeeld is het concept van interoceptie. Interoceptie is ons vermogen om prikkels binnenin ons lichaam waar te nemen, en tijdens de mindfulness-training trainen we onszelf om die prikkels te onderkennen en voelen. Maar terwijl de meeste mensen hun lichaam van binnenuit kunnen voelen, zijn er ook mensen die dat niet kunnen. Op zo'n moment kan de mindfulness-trainer dan overgaan op een visualisatie-oefening, zodat mensen met neurodivergentie toch de sensaties in hun eigen lichaam kunnen waarnemen.
De mindfulness-wereld heeft jarenlang vastgezeten in een one-size-fits-all-benadering. Het is goed om na te denken over hoe je als trainer je oefeningen aanbiedt en hoe je met al je cliënten resultaten kunt bereiken.
Wat we kunnen leren van neurodiversiteit
De afgelopen jaren wordt er binnen de wetenschap steeds meer gekeken hoe mindfulness inclusiever gemaakt kan worden. Dit gebeurt door te onderzoeken hoe mensen met autisme de mindfulness-training ervaren.
Mindfulness-trainers gebruiken normaal veel metaforen en abstracte taal wanneer ze hun oefeningen geven, maar dat is precies wat veel autisten niet begrijpen.
Gelukkig staan steeds meer mindfulness-trainers ervoor open om de traditionele oefeningen op een creatieve wijze over te brengen aan mensen die neurologisch anders in elkaar zitten. Niet alleen helpt dit de deelnemers, maar ook henzelf: het stimuleert immers om anders te denken over je eigen innerlijke wereld en hoe je de mindfulness-principes het beste kunt overbrengen – ook al is dit op manieren die de structuur van Jon Kabat-Zinn niet volgen. De deelnemers snappen het idee van mindfulness beter, waardoor zij kunnen leren omgaan met de neurotypische wereld waarin ze leven.
Hoe maak je mindfulness inclusief?
Hoe kun je als mindfulness-trainer je lessen inclusiever maken? Door vragen te stellen aan mensen die neurodivergent zijn. Als je hoort hoe neurodivergenten mindfulness ervaren, snap je al snel hoe je hen het concept van mindfulness het beste kan uitleggen en aanleren. Zodra je begrijpt hoe neurodivergente mensen mindfulness zien, dan kun je toegankelijk lesmethodes ontwikkelen.
Het is belangrijk dat we binnen de mindfulness-wereld afstappen van de one-fits-all benadering, en inzien dat het goede van mindfulness op veel verschillende manieren overgebracht kan worden. Het beste is om te luisteren naar de deelnemers, en dan vooral naar diegenen met denkpatronen die een ander pad volgen dan die van jou.